bouwwaardenmodel

Grondstoffen transitie

Nederland streeft er naar om in 2050 een circulaire economie te hebben. Om van een lineaire naar een circulaire bouweconomie te komen, gaan we over van afval handelen naar waarde handelen. De uitgangspunten zijn dat producten en materialen economische waarde behouden en waarde creëren door handelend vermogen in de keten tijdens het circulair ontwerpen / bouwen en preventie / waardebehoud tijdens gebruik  en aanpassen van bouwwerken. Hierbij zijn de drie belangrijkste circulaire ambities:  levensduurverlengen,  herbruikbaarheid en hoogwaardige recycling

Transitie 1 – 1979

Transitie 1 is materiaalgedreven. Deze transitie gaat uit van levensloop verlengen van de producten of grondstoffen. De toekomstbestendigheid is niet geborgd als ook het waardebehoud op gelijk niveau. Knooppunten en verbindingen worden nog vaak op een traditionele manier opgelost.

Oogsten van materialen beperkt zich nu in de praktijk tot hergebruik met lage impact (typisch de houten balken, brandhaspels, deuren/kozijnen etc). Deze materialen en producten worden vaak in hub’s verdeeld in Nederland opgeslagen en van hieruit getransporteerd naar de bouwplaats. Echter er is geen data aanwezig en kwaliteitscontrole is vaak moeilijk.

Bij donorskeletten is men al meer hoogwaardiger bezig omdat van het begin een constructieve aanpak gewenst is. Knooppunten,verbindingen en overspanningen zijn leidend voor systeem.

Recycling daarentegen is al wel decennia lang praktijk; materialen worden gereduceerd tot grondstoffen die meestal weer hun (laagwaardige) toepassing krijgen of als secondaire grondstoffen (hoogwaardig) worden ingezet.

Het gevolg hiervan is veel inzet van energie, CO2 emissie, NOx emissie, waardenvernietiging, mindere kwaliteit en bij recycling een behoefte aan nieuw te delven primaire grondstoffen.

Transitie 2 – 2020

In de transitie van een lineaire naar een circulaire bouweconomie worden bouwwerken aan het eind van hun levensduur niet meer gereduceerd tot gerecyclede grondstof. Het hoogste niveau is een adaptief gebouw opgebouwd uit adaptieve componenten. Na einde levensduur worden de bouwonderdelen geoogst, geadopteerd in de keten en weer ingezet bij nieuwbouw. Om het bouwwerk toekomstbestendig te maken geeft het bouwwaardenmodel richting aan de strategie waarbij de samenwerking en rollen op de verschillende niveau’s met MCI en BCI leidend zijn.

Voor circulaire componenten zijn de verbindingen en knooppunten essentieel en vraagt om een producentenverantwoordelijkheid. Door losmaakbare componenten te produceren die beheersbaar zijn en in een korte tijd uit een bouwwerk gehaald kunnen worden maken we grote stappen.

Creëer in opdrachtgeverschap tijd en ruimte voor een circulair beheers-  demontageplan. Hiervoor is het nodig dat er data beschikbaar is van de componenten en materialen zich in het gebouw bevinden. Dit is mogelijk middels het digitaal vastleggen van de detailgegevens zoals afmetingen, oorsprong, constructieve eigenschappen, MCI etc. in het BIM-model. Dit model dient vervolgens als basis voor de toe te passen bouwstenen in “nieuwe” bouwwerken. De bouwwaardenmodel index en de richtlijnen geven de handvatten om waardecreatie te borgen.

Bouwwaardenmodel

Het gaat bij het bouwwaardemodel om systeemdenken. Het is een benadering die tracht overzicht van het geheel te behouden, in plaats van zich te concentreren op afzonderlijke onderdelen. Bij de ontwikkeling zoek je naar vaste patronen in het bouwproces om die waar nodig te doorbreken met een blijvende oplossing in plaats van probleemoplossend te handelen.

Het is integraal, strategisch en tactisch van aard en een goede ‘praatplaat’ voor elk bedrijf en/of team in de B&U- en infrasector om aan te kunnen geven wáár in het proces men staat, welke impact je wil maken, welke handelings-perspectieven er zijn, welke rol en verantwoordelijkheid met moreel kompas men wil nemen, welke attitude men heeft, waar hun producten (in verschillende levensfases) zich bevinden, hoe deze te demonteren zijn en gereed zijn voor adaptatie in de keten. Hierdoor is het goed te gebruiken in beide strategieën.


De ambities kunnen worden gekoppeld aan een basisniveau dat gebruikelijk is in de huidige keten
wanneer deze van toepassing is. De verschillende ambitieniveaus worden gebruikt om de gebruiksdoelstellingen te vertalen in een functioneel en technisch ontwerp, producten en materialisatie. Bij het verhogen van de ambities niveau zal het object dus toekomstbestendiger en duurzamer worden. In de bouwwaardenambitie is het mogelijk om de ambitie te stellen vanaf het
basisniveau tot aan “the best practice scenario” voor 2050. Bij elke stap boven het basisniveau wordt er dus toegewerkt en bijgedragen aan het ontwikkelen van een door materiaal gedreven ketensamenwerking en het realiseren van een circulaire bouwsector. Wanneer het object is uitgewerkt op ontwerp, producten en materialisatie kunnen de gebruiksdoelstellingen worden geëvalueerd en zo nodig een iteratiestap worden doorgaan.